Odin begon in 1983 als groothandel in biologische en biodynamische groenten en fruit. Van Odin winkels was nog geen sprake. Maar in 1992 werd een idee geboren dat grote invloed had op de ontwikkeling van Odin en de biodynamische landbouw in Nederland en zelfs daarbuiten.
Voor de boeren is het groente en fruit abonnement fantastisch
Een idee dat er toe leidde dat veel mensen kennismaakten met biodynamische en biologische producten: de Odin groenten- en fruitabonnementen. Koos Bakker, mede-oprichter en oud-directeur van Odin, vertelt.
“Ik denk dat we begin jaren ’90 ongeveer 20 medewerkers hadden. Eén keer per week mochten die de groenten en fruit die we overhadden meenemen. We merkten dan dat de bloemkolen opgingen, maar de bietjes bleven liggen (lacht). Toen bedacht ik: ‘Iedere medewerker krijgt gewoon een kist en wat er in zit, zit erin’. En dat namen ze mee. En dat bleek iedereen prima te bevallen.”
“Als 2e stap dacht ik ‘Laat dan mijn echtgenote in Koedijk (Noord-Holland, red.) nou eens mensen uitnodigen om die kisten af te nemen.’ Dus zij rekruteerde buren, kennissen en vrienden. En daarmee vormden we een inkoopclub. Het uitgangspunt was toen dat als ieder 7,50 gulden inlegt, dat wij dan aan de hand van het aanbod de ideale samenstelling van de kistjes uitzochten. Mijn vrouw vertelde dat bij het afhalen vaak gesprekken ontstonden over ‘Waarom heb je dat gekozen? Hoe maak je dat klaar?’ En ik ontdekte dat die achtergrond net zo belangrijk was als het abonnement zelf. Het is eigenlijk ook een abonnement op verhalen en recepten.”
“We hebben toen een paar winkeliers gevraagd om afhaalpunt van tassen met groenten te worden. Onder andere Cees Hakkert, hier in Geldermalsen, waar ook het Odin distributiecentrum is. En toen kwam ook het rekenmodel: levert het de boeren, het afhaalpunt en Odin voldoende op en resulteert dat in een goede prijs voor consumenten? En ondanks dat veel groenteboeren en natuurvoedingswinkels eerst dachten dat ze zelf minder groenten zouden verkopen, sloeg het aan en kregen ze juist extra klanten.”
“Het grootste voordeel is dat de abonnee kennismaakt met groenten die hij of zij nog niet kent. Het 2e voordeel is dat boeren hun teelten op basis van afzet kunnen plannen en hun overschotten kwijt kunnen, waarmee je verspilling voorkomt. Het 3e is dat je er vers geoogste groenten in doet op het moment dat die qua prijs en volume aantrekkelijk zijn, dus groenten van het seizoen.”
“Voor de boeren is het fantastisch. Ze kunnen meer vanuit hun eigen ritme en ideale teeltplan werken. Ze hoeven minder rekening te houden met de grillige markt. Het is eigenlijk ‘laat de natuur en de biodynamische richtlijnen het uitgangspunt geven’. En de abonnees maken dat economisch mogelijk. Dat is de basis voor onze samenwerking met de boeren.”
“Het is prachtig dat Odin de boeren kan helpen door hun overschotten af te nemen. Door klimaat en wisselende omstandigheden loopt het weleens anders dan gepland. Soms belt een boer in hoge nood omdat hij nù komkommers in de kas of bloemkolen op het land heeft staan die weg moeten. Dan kan Odin dankzij de groente-abonnementen toch nog helpen.”
“Maar het is ook Odins taak om ons oor niet helemáál bij de boer te leggen. Anders hebben we altijd boerenkool in de tassen (lacht). Dan komt het bijzondere van de rol van Odin naar boven. Dat is de Mercuriale rol, waarbij Odin een Janusgezicht heeft. Janus is de god van de handel. Hij kijkt 2 kanten op, luistert naar boer én naar de consument en overbrugt de schijnbare polariteit daartussen. Die schijnbaar tegengestelde belangen van boer en consument worden door Odin geslecht, dankzij de functie van het groenteabonnement. De abonnementen dragen eraan bij dat er een nieuwe balans komt tussen wat de natuur en de seizoenen vragen, én wat de consument vraagt. Die balans is heel belangrijk, want de hele landbouw wordt immers vooral gekenmerkt door wat de markt bepaalt. Ook de biodynamische boer opereert soms op de grens van wat je volgens de biodynamische richtlijnen op je bedrijf wil ontwikkelen en de harde wetten van de economie. Ook daarin zijn de abonnementen helpend voor de boeren.”
“Voor een consument is een abonnement best prettig. Die denkt ‘Groente heb ik sowieso nodig. Ik vertrouw op een goede organisatie die goede afspraken maakt met boeren, die zorgt voor variatie, toeziet op kwaliteit en vers geoogste producten levert waarvan ik de herkomst precies weet en er ook nog goede en leuke recepten bij levert. Daar verbind ik me mee. De consument kan het abonnement makkelijk pauzeren, bijvoorbeeld voor vakanties. . En verder willen consumenten graag biologisch eten, maar schrikken ze soms terug van de prijs. Als je dan een wekelijks biopakket aanbiedt voor een vaste prijs, van zeg € 9, dan kunnen mensen dat overzien.”
“Het verrassingsaspect is ook leuk. Ieder keer weer ben je als klant benieuwd wat er inzit. Ik zei altijd tegen de inkopers en samenstellers van de tas: ’Bedenk of je moeder hier blij zou worden.’ Het gaat erom dat de inkoper weet ‘Ik doe dit voor iemand’. Het motief voor je handelen moet altijd de ander zijn.”
“We bepalen de inhoud van de abonnementen in overleg met de boeren. Wat past in het seizoen? Welke producten en mogelijkheden zijn er? En we kijken hoe we iets kunnen maken dat voor 2, 3 of 4 dagen voldoende is voor 2 tot 6 personen. We kijken naar wat we in het verleden hebben gedaan. En of we uitkomen met ons budget. Zo bepalen we de inhoud. En natuurlijk nemen we de reacties, vragen en opmerkingen mee die we krijgen van onze abonnees ”
“Voor sommige boeren zijn de abonnementen echt onderdeel van hun bedrijfsvoering geworden. Vooral wanneer ze gewassen telen die je niet lang kan bewaren en waarbij het moment van oogsten ook het moment van leveren is. Denk aan boeren als Gaveshi Reus, Hans Eijkelenburg, Jan Schrijver of De Vijfsprong.”
“En dan zijn er specialistische gewassen zoals de bloedsinaasappels van Salamita of de dubbele kiwi’s van Ceglia. Maar bijvorbeeld ook aan de teelt van spruiten. Dat vraagt specifieke omstandigheden en een machinale verwerking wil dat efficiënt zijn. Door de abonnementen worden telers in staat gesteld om zich binnen de kaders van de biodynamische richtlijnen verder te specialiseren en te ontwikkelen.”
“Ja die dubbele kiwi’s. Ik kwam bij onze leverancier Ceglia in Italië en zag ze daar. Ik zei ‘Ik wist niet dat die bestonden’. Een aanzienlijk deel van de kiwi’s aan de bomen bestaat namelijk uit dubbele kiwi’s. Omdat ze er anders uitzien belandden die altijd bij de kippen en op de composthoop. Maar ze smaken prima! Dus zijn we ze gaan verkopen. Dankzij de groente-abonnementen zijn ze beroemd geworden, net als de Moro-bloedsinaasappels ook. Dus innovaties en onopgemerkte producten krijgen een kans via het abonnement.”
“De abonnementen hebben veel voor ons betekend. Het volume van onze handel ging sterk omhoog en ons partnerschap met boeren werd verstevigd. Want het was begin jaren ’90 en veel biodynamische boeren konden veel meer produceren dan ze konden afzetten. Ze kwamen net uit de pioniersfase en konden door de abonnementen opschalen en professionaliseren. Maar ook heel belangrijk: de abonnementen hebben Odin in haar missie voor biodynamische producten een landelijk gezicht gegeven. We haalden zelfs de voorpagina van het NRC.”
“Stel een biodynamische groenteteler heeft voor een bepaalde teelt per hectare € 10.000 opbrengst nodig als kostprijs. En je hebt 100 abonnee’s die elk € 10 besteden per week, dan dat is € 50.000 per jaar. Van die prijs komt 40 % als uitbetaling bij de boeren terecht, de rest zijn logistieke en andere kosten voor Odin en de afhaalpunten. Dat is overigens heel wat meer opbrengst voor de boer dan bij de gangbare prijsvorming in de supermarkt. Dan kun je zeggen dat die 100 abonnee’s samen 2 hectare aan biodynamische landbouw mogelijk maken en in stand houden. Het zou mooi zijn wanneer dàt verhaal veel meer terugkomt bij de klanten en leden van Odin. Zodat je ziet waar je aan bijdraagt met je aankoop, je abonnement. Want je abonnement kost je geld, maar je draagt daardoor bij aan jezelf en aan een gezonde landbouw en de aarde.”