Ondertussen staan er 71 Odin bijenvolken verspreid over 23 locaties in het land. Hier vertoeven de bijen goed op levendige plekken waar veel biodiversiteit aanwezig is. Dit zijn veelal biodynamische boerderijen van onze telers of plekken zoals De Ceuvel in Amsterdam Noord. De volkeren worden verzorgd door Odin imker Jos en onze vrijwillige hulpimkers. Samen ondersteunen zij de natuurlijke cyclus van de bijen op alle locaties waar onze bijen volken staan. Onderdeel van de cyclus is dat er iedere winter bijenvolken sterven. Onze imker Jos heeft onderzocht hoe het met de wintersterfte zit van de Odin bijenvolken.
“Het is nog wat vroeg in het seizoen maar toch kunnen we al zeggen dat er in vergelijking met voorgaande jaren minder wintersterfte is geweest. Van de 71 volken op 23 locaties, waarmee we de winter in gingen zijn er tot nu toe 10 gestorven. Het was een mooie gelijkmatige winter. Op die ene echte winterse week in februari na toen waar we allen weer even konden schaatsen op natuurijs.”
“Met de eerste lente-zonnestralen die nu weer doorbreken zijn vele volkeren weer uitgevlogen en begonnen met het verzamelen van stuifmeel. Bijen komen thuis met dit stuifmeel, wat dient als voer voor hun jonge bijtjes. Een mooi teken, want dit vertelt ons dat de koningin weer begonnen is met het leggen van eitjes. Dit zagen we trouwens ook al de week voor de koude week, en direct erna.”
“In vergelijking met de landelijke wintersterfte zitten onze Odin bijenvolken doorgaans wat hoger. Dit heeft onder andere te maken met onze manier van kijken en verzorgen van bijenvolken. Zo blijkt uit onderzoek in ongerepte bosgebieden in Amerika dat van alle jonge volken (de zwermen), circa 80% sterft in de eerste winter. En hoe later de zwermen uitvliegen des te groter de kans is dat ze zullen sterven omdat ze dan minder tijd hebben om voldoende winter voorraden aan te leggen.”
“De meeste imkers hebben er grote moeite mee om 80% van hun zwermen dood te laten gaan. Dat is logisch. Maar er zit ook iets heel gezonds in. Wat blijkt nu? Als ieder jaar 80% van de jonge zwermen sterft blijft de totale populatie gelijk. Omdat wij moeite hebben om dit aan te zien en daardoor zoveel mogelijk volken in leven willen houden, klagen veel imkers al snel omdat ze in het najaar te veel volken hebben. De standaard oplossing in de reguliere imkerij is dan het samenvoegen van de volken. En dus in wezen vanuit de biodynamische visie dood je hiermee bijenvolken.”
“Dat wij iets hoger zitten met onze sterfte is daardoor verklaarbaar. En dat onze wintersterfte daalt heeft onder andere te maken met het feit dat we, na jaren van minder voeren, vanaf 2020 met de komst van de hulpimkers, iets meer zijn gaan voeren in het najaar. Omdat we hierdoor niet helemaal de natuur de vrije loop laten vermoed ik dat we toch iets minder vitale bijenvolken zullen hebben dan maximaal mogelijk zou zijn.”
“De praktijk laat echter zien dat als je niet bijvoert in het najaar er soms erg veel volken sterven en zeker voor imkers met weinig volken is dat zeer sneu. Een lastige spagaat. Bijvoeren vind ik daarom één van de lastigste imker vraagstukken.”
“We hadden dit voorjaar vijf dode volken minder gehad als er niet drie daken van kasten zouden zijn af gewaaid in december en als de wespen afgelopen najaar niet twee van de volken niet hadden leeggeroofd."
“Vanuit onze visie ondersteunen we de natuur. Dat lijkt ons het beste uitgangspunt en werken daarom met haar samen. Daarnaast laat de natuur ons zien dat dit heel goed kan.”