Misschien wel een van de mooiste vruchten van allemaal: granaatappel. Opengesneden tonen ze hun ingenieus door de natuur verpakte prachtige juweelachtige felrood-roze zaden, na wat uitklop-met-een-pollepel-werk voegen de zoetzure zaden een heerlijke frisse crunch toe aan zowel fruitsalades als hartige salades. Verspreid ze over gekookte groente zoals spinazie of snijbiet, of accentueer de rijkdom van een stevig gekruide tajine.
Het is niet voor niets dat granaatappels in de aanbieding zijn tijdens onze Oogstfeestweken: nu is hèt moment waarop deze biodynamische vruchten van het ras ‘Elche de Mollar’ op z’n lekkerst zijn. Van september t/m november worden deze vruchten geplukt in de boomgaard van Camposeven in Spanje.
De Mollar uit Elche wordt onder andere gekenmerkt door een zoete smaak, zachte pitjes en een natuurlijke kleur (variërend van crème tot dieprood, afhankelijk van de blootstelling aan de zon).
De akkers van Camposeven liggen in de zuidelijke kuststreek Murcia. Deze Spaanse regio staat bekend om de schone lucht en lage luchtvochtigheid. Dit kleine paradijs heeft een mediterraan klimaat; warme, milde zomers en zachte winters. De regio Murcia is vanwege de schone lucht uitgeroepen tot schoonste provincie van Europa. Deze omstandigheden maken het gebied ideaal om het hele jaar door gewassen van goede kwaliteit te kunnen verbouwen.
De boerencoöperatie Camposeven bestaat uit een groep van 7-10 telers die hun gezamenlijke kennis en ruim 40 jaar teeltervaring hebben gebundeld. Onder de mediterrane zon verbouwen de boeren meer dan dertig soorten biologische groente en fruit. Ook hebben ze 120 hectare olijfbomen, waar ze zelf olijfolie van maken.
De telers van de coöperatie geloven sterk in de toekomst van het biologische landbouwsysteem. Ze zetten zich in voor het behoud van de vruchtbaarheid van de bodem door gebruik te maken van natuurlijke hulpbronnen. En dat proef je terug in de prachtige producten die ze telen; met authentieke textuur en echte, originele smaken.
Granaatappels komen oorspronkelijk uit Iran (Perzië) en worden al eeuwenlang gekweekt in het Middellandse Zee-gebied, het Midden-Oosten, Afghanistan, India en de Kaukasus. De naam komt van het Latijnse woord voor korrel “granum”. De eerste afbeeldingen van een granaatappelboom zijn gevonden op grafschilderingen van de Egyptenaren van 2500 voor Christus. De boom wordt dan ook al sinds de oudheid geprezen om zijn gezonde invloed op de mens. De Egyptenaren dachten bijvoorbeeld dat granaatappelsap een levenselixer was dat onsterfelijk maakte en Toetanchamon kreeg in zijn graftombe granaatappels mee om de wedergeboorte te bevorderen.