Ondertussen staan er 80 Odin bijenvolken verspreid over 26 locaties in het land. Hier vertoeven de bijen goed op levendige plekken waar veel biodiversiteit aanwezig is, of hier juist aan bijdragen. Dit zijn veelal biodynamische boerderijen van onze telers of plekken zoals De Ceuvel in Amsterdam Noord. De volkeren worden op biodynamische wijze verzorgd door imker Jos en de hulpimkers.
Samen ondersteunen zij de natuurlijke cyclus van de bijen. Maar, nu het steeds kouder wordt buiten, vraag ik mij af: hoe bereiden de bijen zich voor op de koude winter die voor de deur staat? Sanne in gesprek met Jos.
“De bijen leven tussen twee polen: de zomer en de winter. Sterker dan wij ons dat doorgaans voor kunnen stellen zijn dat enorme uitersten. Laten we de zonnebaan volgen en in de zomer beginnen: het landschap is dan in volle bloei, met overal volop nectar in bloeiende bloemen, bomen en planten. De bijen vliegen er over grote afstanden (3 tot wel 10 km) op uit om voedsel te halen en dan weer terug te vliegen naar het nest.”
“‘S winters vertoeven de bijen binnen in het nest. Ze zitten dicht op elkaar terug getrokken in een beschutte ruimte tussen en in de juist leeggekomen raatcellen. Een zacht zoemend geluid kun je horen bij de vliegingang. Maanden lang houden ze zich zo warm, zoemend, trillend. Door hun trillende vliegspieren warmen zij hun borststuk op tot wel 40℃. De bijen wisselen elkaar na een paar minuten steeds af. Het zijn steeds maar een paar bijtjes die zo trillen en zich opwarmen. Al rondlopend hun warmte zo verspreidend en uitstralend.
Zo’n 25.000 vrouwtjes houden zich warm met in hun midden hun koningin. Ze houden zich warm en in leven door de honing te eten die ze de afgelopen 6 maanden hebben gemaakt van de verzamelde nectar. De mannetjes, de darren, zijn al in augustus de deur gewezen. In het voorjaar zullen we de jonge mannetjes weer begroeten.”
“Ze hebben zich voorbereid, niet alleen door nectar te verzamelen maar ook door alle kiertjes en gaten dicht te kitten met propolis. Dit bestaat uit kleverige hars van planten vermengd met bijenwas. Ook gebruiken ze de propolis soms om de vliegopening kleiner te maken. Als één van de bijen haar einde voelt naderen verlaat zij, zelfs als het soms al vriest, de kast en sterft dan buiten."
“De imker helpt een handje door het plaatsen van een muizen rooster. Dit doen we om de bijen te beschermen. Muizen zoeken graag in de winter de warme bijenkasten op ook vanwege de aanwezige lekkernij. En zelfs een heel enkele keer doet een specht een poging om de honing en bijen te bereiken om ze op te eten. Het storen alleen al kan dan tot de dood leiden van het volk. Ook kan de imker hen eventueel nog bij voeren (met suikerwater of invertsuikersiroop). Het voeren ronden we deze periode af omdat de bijen zich nu samen gaan trekken in de zogenaamde wintertros. Ook kunnen de bijen het voer dan niet meer zo goed verwerken.”
“Wat ook essentieel is voor de honingbijen om als kolonie te kunnen overleven is een goed geïsoleerde ‘woning’. Je moet weten dat bijen verkleumen vanaf zo’n 5 a 6 graden en kunnen zich dan niet meer bewegen. Onderzoekers hebben vastgesteld dat bijenvolken in holle bomen of boomstammen en in korven wel 70% tot 90% minder honing nodig hebben om zichzelf goed warm te houden in vergelijking met bijenvolken die gehouden worden in kasten. Dit omdat een boomstam van nature enorm goed isoleert. Wij hebben momenteel voor onze Odin volken hoofdzakelijk bijen kasten. We hopen volgend jaar meer boomstammen in te kunnen zetten als woning voor de volken, dit zou een mooie verbetering zijn omdat we zo nóg meer imkeren in overeenstemming met de natuur.”