Met een stikstofcrisis waarin de koe haast wordt gezien als boosdoener en met toenemende zorgen over klimaat en milieu, komt de rol van het dier binnen de landbouw ter discussie te staan.
En terecht, want met de huidige intensieve veeteelt kan het nooit lang goed gaan. Daarom kiest Odin het liefst voor biodynamische veehouderijen. Daar krijgen koeien bijvoorbeeld de ruimte die ze nodig hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Ze behouden, zoals in de natuur, hun hoorns. In de hoorns zitten zenuwen en ze spelen een belangrijke rol bij de gezondheid en spijsvertering van de koeien. Gehoornde koeien kunnen ook beter omgaan met de seizoenen en voedsel van wisselende samenstelling. Hooi van het gras in de lente is tenslotte anders dan hooi van het gras in de herfst. In de stallen wordt grotendeels biologisch stro gebruikt van eigen land. Een biodynamische boer gebruikt bij voorkeur kruiden bij ziekte in plaats van medicijnen. Het veevoer is 100% biologisch en minimaal 80% van het voer komt van het eigen bedrijf. Verder staan de koeien minimaal 180 dagen in de wei en krijgen kalveren in de eerste 3 maanden verse, bedrijfseigen melk. Maar misschien kunnen we wel zonder koeien? Of zijn dieren juist onmisbaar in de landbouw? Ik praat erover met Tineke van den Berg, boerin op de biodynamische Stadsboerderij in Almere.
“We hebben een gemengd boerenbedrijf en we houden de koeien op de eerste plaats om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren. De koe zorgt daarvoor met haar mest. Zonder tussenkomst van de koe is voor het composteren van gras immers heel veel tijd en arbeid nodig en is het resultaat altijd minder goed. Zij staat dus in dienst van onze akkerbouw en groenteteelt en mensen vergeten soms hoe belangrijk de mest daarvoor is."
“Daarnaast onderhouden de koeien ook voor onderhoud van natuurgebieden en creëren ze daar, door middel van begrazing, een prachtig landschap. We mogen door de fosfaatregels onze koeien niet melken, al zouden we dat wel graag willen omdat we daarmee ons biodynamische bedrijf compleet zouden maken. Om mij heen zie ik jonge boeren die in een landbouwsysteem zonder dieren willen werken. Ik zie echter wat de positieve invloed van dieren is op de boer, op het dier zelf en op het land. Het bodemleven bijvoorbeeld heeft niet alleen voedsel (organische stof) nodig, maar ook iets extra’s wat koemest geeft. Het gras dat door de koe heen is gegaan, en daardoor iets van de koe heeft meegekregen, bevat namelijk iets wat plantaardige compost niet heeft. Ik noem het: koe-kwaliteit. Ik zie het resultaat daarvan: een levende, gezonde, gulle bodem. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de koe onmisbaar is voor een gezonde landbouw."
"Ik heb in al die jaren steeds meer waardering gekregen voor koeien"
“Het doet mij pijn dat een dier als de koe steeds meer als ‘klimaatkiller’ wordt gezien, terwijl niet de koe de oorzaak is van de klimaatproblemen, maar de manier waarop wij met haar omgaan. De waarde van de koe moet weer gezien worden. Ten eerste zou de Nederlandse veestapel niet groter moeten zijn dan we kunnen voeren met de hoeveelheid grasland die we hier hebben. Ten tweede zouden we koeien geen krachtvoer, maar alleen gras moeten voeren."
“Ten derde moeten we de koe ‘in haar waarde’ laten. Duizenden jaren geleden heeft de mens het rund gedomesticeerd. Daar is onze koe uit voortgekomen. Zij is een landbouwhuisdier, en komt niet in het wild voor. Met het ‘temmen’ van de koe heeft de mens de verantwoordelijkheid gekregen om voor het dier te zorgen. Dat betekent onder andere, dat de koe ‘naar haar aard’ gehouden moet worden: De koe is een herkauwer; ze eet dus gras, geen krachtvoer. De koe is een kuddedier. En een koe heeft hoorns, en loopt buiten in de wei. Als we op die manier de zorg voor het dier dragen, is het ook oké dat we haar zuivel en vlees eten. In dankbaarheid."
“Het stoort mij zeer dat we niet meer weten hoe met dieren om te gaan. Aan de ene kant zijn ze verworden tot ‘dingen’, namelijk productiemiddelen in de intensieve veehouderij. We schieten echter ook door naar de andere kant en kijken naar dieren alsof het mensen zijn en behandelen we ze als knuffelbeesten. Daarmee doen we het dier ook geen recht. De kunst is echter om de eigenheid van het dier te zien en te respecteren.”
“Voor alle landbouwdieren telt: kijk naar wat hun rol is binnen het boerenbedrijf en het ecosysteem. Het varken is een restverwerker, zowel van graanproducten als van zuivelverwerking, en past goed in een bosperceel. Voor kippen geldt dat ze het prima doen op graanresten, op grasland of in de boomgaard. Ze kunnen echter idealiter maar in kleine aantallen op een bedrijf voorkomen. Landbouwdieren zijn dan een geweldige aanvulling op het boerenbedrijf en maken de kringloop compleet.”
“Het zou sowieso goed zijn als iedereen minder dierlijke producten zou gebruiken. Er moet een balans komen in wat wij op een duurzame manier kunnen produceren en wat er op onze menukaart staat. Voor mij is de ideale boerderij een gemengd bedrijf waar akkerbouw, groententeelt en veehouderij met elkaar in evenwicht zijn. Dan loopt het als een zonnetje. De koe kan bijvoorbeeld als geen ander door het grazen in de wei koolstof vastleggen in de bodem. Landbouwdieren kunnen zo juist bijdragen aan een oplossing voor het klimaatprobleem, wij moeten alleen anders met ze omgaan."