Met zoveel groenten en zoveel zaden om uit te kiezen, waarom zou je voor zaadvast gaan? We vroegen het aan Lieven David, Erwin Westers en Edwin Nuijten, die werken met zaadvaste gewassen: de een in de (moes)tuin, de ander in de akkerbouw en de derde in de veredeling. Zij delen graag hun visie en ervaringen met je.
Lieven David: “Het leuke van zaadvaste gewassen is dat je als moestuinder zelf je zaden voor volgend jaar kunt kweken met de gewassen die je dit jaar in jouw moestuin hebt staan. Als je F1-hybride zaden gebruikt én als je die nieuw zaad laat vormen en dat het volgende jaar uitzaait, dan krijg je heel verschillende eigenschappen, dus planten die er allemaal compleet anders uitzien. Van zaadvaste rassen kun je zelf zaden oogsten die het volgende jaar tot hetzelfde gewas uitgroeien, met wat natuurlijke variaties. Het leren oogsten van zaden en het telen van je eigen groente is hele oude kennis en het is zonde als die verloren gaat.”
Het leuke van zaadvaste gewassen is dat je zelf zaden voor volgend jaar kunt kweken
Lieven: “Daarnaast is het goed om een vuist te maken tegen de monopolistische zaadleveranciers. Vroeger had je tientallen zaadleveranciers die veel kleinschaliger en meer lokaal werkten en veelal familiebedrijven waren. Tegenwoordig heb je nog maar een paar grote internationale bedrijven. Hierdoor ben je als moestuinder of boer afhankelijk van die paar
zaadleveranciers die met patenten alles in handen hebben. Zij hebben er ook voor gezorgd dat er veel minder verschillende rassen van groenten worden geteeld. Terwijl je vroeger wel 35 verschillende
rassen bieten in de zadencatalogus vond, zijn dat er nu nog hoogstens 5. En dat is zonde, want juist in al die verschillende soorten zit een schat aan levend erfgoed en oude genen die je nooit meer terug gaat krijgen.”
“Helaas is het lastig om te achterhalen of je zaadgoed zaadvast is of niet. De enige manier om zeker te weten dat je met zaadvast zaad aan de slag gaat in de moestuin, is door het te kopen van een zaadleverancier die met zaadvaste gewassen werkt. Voorbeelden hiervan zijn Bingenheimer Saatgut en natuurlijk Odin boerderij De Beersche Hoeve.”
Over Lieven David
Lieven David is 59 en werkt al bijna 12 jaar bij Velt in België als medewerker Moestuin en Samentuinen. Hij is co-auteur van verschillende tuinierboeken, waaronder Zelf Zaden Telen. “Tuinieren is echt een grote passie van mij. Sinds mijn 13e tuinier ik en probeer ik nieuwe rassen uit. Deze middag heb ik toevallig een witte peen gegeten, Blanche des Vosges. Een oud rasje, een goede zoete smaak en heel goed bewaarbaar!"
“We hebben 120 hectare totaal, waarvan 85 hectare binnendijks. Daar telen we voornamelijk zaaigoed voor verschillende zaadafnemers en daarnaast telen we pootaardappels en consumptiegewassen, zoals doperwten en wortelen. De wortelen worden gebruikt in het wortelsap van Voelkel.”
“Drie jaar geleden zijn wij overgestapt naar een biodynamische manier van werken. We deden dat omdat we veel waarde hechten aan de interne kwaliteit van producten, ook wel levenskrachtgenoemd. Voelkel was toen op zoek naar een teler die een specifiek zaadvast wortelras, de Rodelika, kon telen. Voelkel werkt als een soort sommelier en zoekt een speciale smaakcombinatie die je met die wortels krijgt. Ze kozen specifiek voor zaadvaste rassen, aangezien die meer op smaak veredeld worden dan hun F1-hybride broertje die vooral op opbrengst geselecteerd is. De Rodelika paste er goed bij en wij mochten met de teelt aan de slag.”
“We zijn in 2016 begonnen met het vermeerderen van zaadgoed voor de biologische en biodynamische zaadleverancier Bingenheimer Saatgut, waarvoor Odin boerderij De Beersche Hoeve ook zaad vermeerdert. Bingenheimer Saatgut kwam een keer langs op de boerderij om te vertellen hoe zij werken. We hadden toen al eens zaad vermeerderd voor groenbemestingen hadden ook ervaring met hybride gewassen. Maar je ziet dat de zaadvaste gewassen veel sterker zijn in hun ontwikkeling. Hybride zaad levert een heel uniform gewas op, maar de boer kan dat gewas zelf niet doortelen. Dit is natuurlijk ideaal voor de zaadleverancier, want de boer moet elk jaar terugkomen voor nieuw zaad. Wij zijn echter, net als Bingenheimer Saatgut, van mening dat zaaigoed cultuurgoed is en dat het van ons allemaal is. Als boer moet je jouw eigen zaad kunnen kweken en ervoor kunnen zorgen dat je de zaden in de jaren daarna optimaal kunt aanpassen aan jouw lokale omstandigheden en dat kan niet met F1-hybride zaden.”
Als boer moet je jouw eigen zaad kunnen kweken
“Als ik een zaadvast ras jaar op jaar doorvermeerder op mijn akkerbouwbedrijf waar de omstandigheden erg goed zijn, dan neemt de plant de aanpassingen op de omstandigheden over in zijn genen. De plant leert van de historie van zijn voorouders en past zich elk jaar een beetje aan. Ook als ons radijszaadje honderden kilometers verderop uiteindelijk tot een gewas geteeld wordt en de regionale omstandigheden dus niet overeenkomen met onze bodem, dan nog heeft het geprofiteerd van de goede omstandigheden van ons bedrijf, zoals de gezonde en voedende aarde. De kwaliteit van zo’n zaadvast zaadje is dan erg hoog. Gewassen van zaadvaste zaden zijn dus veel sterker dan de gangbare hybride zaden en kunnen zich beter aanpassen aan de omgeving."
"We hebben zelf een aantal jaar geleden gemerkt wat het belang is van de herkomst van je gewassen. We gingen pootaardappelen vermeerderen en gebruikten pootgoed van hetzelfde ras, van 2 verschillende boeren. Beide partijen pootgoed kwamen van boeren uit ons dorp, dus waren onder dezelfde regionale omstandigheden geteeld. We hebben ze op precies dezelfde manier geplant en verzorgd, maar bij het oogsten bleek dat de aardappels uit de ene partij pootgoed een kwart meer oogst opleverde dan de andere én geen ziektes had, terwijl de andere aardappels dat wel hadden. Dat was voor mij de eerste indicatie dat zelfs wanneer alle omstandigheden tijdens de teelt hetzelfde zijn en je hetzelfde ras gebruikt, dat het uitgangsmateriaal waarmee je werkt enorm veel uitmaakt. Dat geeft voor mij ook aan hoeveel impact ik kan maken met mijn geteelde zaad: als ik de zaden een zo’n goed mogelijke start geef, dan heeft dat een positief effect op de uitkomst, waar dat ook mag zijn.”
“Bij zaadvaste rassen wordt er, veel meer dan bij hybride rassen, veredeld op smaak. En groot voordeel hiervan is dat die goede smaak vaak alleen bereikt worden door een goede inhoudswaarde van de planten. Die planten hebben een hoger drogestofgehalte, wat betekent dat ze procentueel gezien minder water en meer eiwitten, koolhydraten, vezels en secundaire metabolieten zoals vitamines en polyphenolen bevatten, en zijn daardoor beter resistent tegen ziektes. Als teler moet je in de reguliere handel concurreren op prijs, omdat de klant erg ver van een product afstaat. Het leuke aan jullie coöperatie is daarentegen dat je een veel directere connectie hebt met de klant en duidelijk kunt maken waarom je niet altijd de hybride variant teelt die meer oplevert in volume maar minder smaak heeft, maar de lekkere en zaadvaste Rodelika."
Over Erwin Westers
Erwin Westers is 34 jaar, getrouwd en heeft 4 kinderen. Hij werkt op het biodynamische akkerbouw- en groenteteeltbedrijf De Horaholm in het Groningse Hornhuizen. “Ik wist na mijn studie Psychologie niet wat ik wilde doen, dus ben ik een jaar op de boerderij van mijn ouders gaan werken. Daar kwam ik erachter dat dat eigenlijk precies was wat ik wilde doen. In de praktijk heb ik alles geleerd.”
“Nou, bij beide varianten moet er goed op de neveneffecten van de veredeling worden gelet. De rode klaver bijvoorbeeld is doorontwikkeld op bepaalde eigenschappen, waarschijnlijk opbrengst. Hierdoor is echter ook de bloemvorm veranderd. Dat heeft als gevolg dat insecten moeilijk in de bloem komen en niet meer bij de nectar kunnen. Daarnaast komt het voor dat de planten bij hybride gewassen geen stuifmeel meer produceren, zij hoeven immers niet voor nakomelingen te zorgen. Dit geldt overigens ook voor sierbloemen, bij een sierroos kan een bij geen voedsel meer halen. Het is wel echt belangrijk dat daar op wordt gelet, want anders valt er toch weer een voedselbron weg voor de insecten die het al zo moeilijk hebben.”
Door een focus op hoge opbrengst bevatten veel groenten nu meer water en minder voedingsstoffen
“Er zijn ook negatieve neveneffecten van veredeling voor mensen. Een voorbeeld hiervan is het verdunningseffect. Door een sterke focus in de veredeling op een hoge opbrengst bevatten veel groenten tegenwoordig meer water en minder voedingsstoffen. Bij het onderzoek wat wij doen op De Beersche Hoeve is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat hoe hoger het drogestofgehalte van een pompoen is, hoe meer mineralen de pompoen bevat. De voedingskwaliteit van de huidige groenten gaat enorm achteruit, maar het effect daarvan lijkt nog niet door te dringen tot mensen. Uit een van onze onderzoeken bleek dat de Rodelika-wortel weliswaar 50 procent minder opbrengst heeft, maar ook een 50 procent hoger drogestofgehalte en dat een boer met die lagere opbrengst toch evenveel voedingskwaliteit kan telen. Stel, je gaat met die wortel koken, dan hou je meer voedingswaarde over. Dat zou zelfs kunnen betekenen dat je in plaats van 1 kilo wortelen, nog maar 750 gram nodig hebt om je voedingsstoffen binnen te krijgen, die dan wel een goede smaak hebben.”
“Dat komt onder andere door het idee dat de handel heeft over wat de consument wilt. De groene pompoen heeft bijvoorbeeld een hoger drogestofgehalte, meer opbrengst, meer smaak en een langere bewaarbaarheid. Maar wat ligt er vooral in de winkel? De oranje pompoen. De handel heeft een bepaalde verwachting van hoe een product eruit hoort te zien, waardoor de pompoenen die je in de winkel ziet er allemaal precies hetzelfde uitzien. Een ander voorbeeld hiervan is de courgette. Ook als het verschillende rassen zijn, zijn die rassen zo ontwikkeld dat ze er voor een leek hetzelfde uitzien. Dat is immers wat de consument volgens de handel wil: een courgette die eruit ziet zoals zij verwachten dat die eruit ziet. Maar dat klopt lang niet altijd. Een tijd terug is er een zaadvast aardappelras ontwikkeld, de Nieks Witte. Odin heeft klanten toen gevraagd om hun mening en het overgrote deel van de mensen was positief. Maar voor de handel was het een vreselijke aardappel, omdat hij witvlezig is. Zij hebben het idee dat een gewas wat er net wat anders uitziet niet zou verkopen, maar de consument vindt variatie op het bord vaak juist interessant."
Over Edwin Nuijten
Edwin Nuijten is plantenveredelaar op Odin boerderij De Beersche Hoeve in het Noord-Brabantse Oostelbeers. Hier doet hij veel selectiewerk voor de veredelingsprojecten en is hij regelmatig met zijn notitieblok tussen de gewassen te vinden.
________________________________________________________________________________________________
Zaadvast in het kort
In de landbouw worden tegenwoordig voornamelijk F1-hybride rassen gebruikt. Dat zijn rassen die via een kunstmatige methode van veredeling tot stand komen, door inteelt en kruising te combineren. Doel is voor één zaaibeurt een uniform gewas te ontwikkelen met een hoge opbrengst. Nadeel is dat een F1-hybride zichzelf niet goed voortplant en er vaak patenten op zitten. Bij zaadvaste rassen wordt een traditionele manier van veredeling gebruikt, namelijk kruisen en selecteren. Hierdoor komen er uit het zaad van de ouderplanten planten met (ongeveer) dezelfde eigenschappen en kunnen boeren er zelf verder mee kweken. Op Odin boerderij De Beersche Hoeve worden zaadvaste gewassen veredeld en geteeld.