Een manier van ervaren die je wereld verrijkt en verdiept? Een intiemere relatie met de natuur om je heen? Ik spreek fenomenoloog Wolter Bos langs de gracht van het waterliniefort Werk aan het Spoel, bij Culemborg, tussen de essen en bloeiende struiken. Hij neemt mij mee in de wereld van de fenomenologie.
Fenomenologie is een manier om je relatie met de wereld, vooral met planten en dieren, inniger te maken
“Het zijn manieren om je relatie met de wereld, vooral met planten en dieren, inniger te maken. Maar je kunt ze ook toepassen in de psychologie, op vrije scholen of in de kunstbeschouwing. Ik ben het meest thuis in de fenomenologie van planten, dieren en landschappen. In de fenomenologie probeer je een objectieve ervaring te hebben, die toch geen afstand schept en geen vervreemding geeft. En dat begint natuurlijk met waarnemen. Normaal is het zo dat als je iets waarneemt, zoals die waterlelies daar in de gracht, dat die dààr zijn, op het water. Je wijst dan al naar iets dat buiten je staat, dat als het ware tegenover je staat.”
“Dan doe je in vier stappen. Je begint met wat ik noem geïntensiveerd waarnemen. De kennis die je al hebt over die waterlelies en je vooronderstellingen daarover schuif je even opzij. Je bent vooral bezig met open waarnemen. Maar in die openheid breng je wel vastigheid aan door ook daadwerkelijk vast te stellen wat je ziet. Je vergelijkt bijvoorbeeld de bovenkant van een waterlelieblad met de onderkant. Of je kijkt naar waar die steel eigenlijk precies vast zit aan dat blad. En waar komt die steel trouwens vandaan?”
“De tweede fase is ook actief: je voorziet dat wat je bekijkt van context door te vergelijken. Je vergelijkt de waterlelie met bijvoorbeeld andere drijvende waterplanten zoals de gele plomp en de kikkerbeet. En je vergelijkt ze misschien met planten die niet op, maar in het water groeien. Of zoals bij het fluitenkruid hier, dat je al die verschillende bladvormen van die ene plant met elkaar vergelijkt. Je zoekt naar de relaties van jouw object met andere objecten en dan gaan die verschillende objecten samen een soort beeld vormen. Je merkt dat ze iets met elkaar hebben.”
“In de derde fase moet je nog wel aandachtig zijn, maar je bent niet meer bezig zelf te verzamelen of te bedenken. Je kijkt naar wat nu optreedt als beleving. ‘Wat zegt dit mij’, zou je als vraag kunnen hebben. Je geeft de ruimte aan gevoelens en belevingen en associaties en gedachten. Je probeert je primaire ervaring, zoals dat je het saai of juist geweldig vindt, een beetje terzijde te schuiven, zodat het vanbinnen stil blijft en dan merk je dat je ook belevingen hebt die iets met de wereld te maken hebben. Dus over de vorm van de waterlelie bijvoorbeeld of die bijzondere kwaliteit van het gladde oppervlak van het blad op dat gladde watervlak. Dat ligt zo dicht bij elkaar eigenlijk. Het invoegen in het horizontale dat een waterlelie doet. Het helemaal verbergen van die zelfstandige verticale as. Dat zijn toch eigenlijk kwaliteiten die je beleeft en die iets zeggen over zo’n plant."
“Na de derde fase kunnen er nog stappen volgen, maar dat wordt heel individueel. Als het gelukt is om je in die eerste twee stappen te verbinden met de plant of het dier en om in die derde stap ook werkelijk luisterend te zijn, kom je in dat luisteren vanzelf op een idee over wat dan een vervolg kan zijn. En dat is iets wat je moet laten ontstaan in het moment. De ontmoeting kan dan nog intensiever worden.”
Je kunt bijvoorbeeld al de verschillende bladvormen van die plant met elkaar vergelijken
“Bijvoorbeeld een situatie met een braamstruik. De jonge vruchtjes zijn hard groen van kleur en ook hard van substantie. Bij de iets oudere vruchtjes komt er dat prachtige rood in en zijn ze ook wat meer gezwollen. En vervolgens worden ze natuurlijk zwart. Dat liet deze struik mij allemaal zien. En dan is er natuurlijk ook de waterigheid en de zoetigheid van de zwarte vruchtjes en die groene dingetjes zijn natuurlijk zuur. Dus je gaat van zuur naar zoet en je gaat van groen via rood naar zwart. En je gaat ook van een rechtopstaand groen gewas naar een hangend zwart, want die vruchtjes worden natuurlijk zwaar. Er komt daardoor een heel andere verhouding tot onder en boven. Dat had ik dus allemaal beleefd, bekeken en vastgesteld, en daar zit ook dat vergelijken in van die stadia van de vruchtontwikkeling. En als je dat een tijdje doet raak je daar vervuld van. Het is gewoon voedend.”
“Als zo’n braam in je eigen tuin staat kun je je afvragen ‘Staat hij hier eigenlijk wel goed of woekert hij iets te veel?’ En dan kun je ingrijpen. Of als je aan het wandelen was en die braam tegenkwam kun je hem bedanken voor wat je hebt beleefd. Of je kunt wat je ervaren hebt in woorden uitdrukken en zeggen ‘Ik heb dit hier beleefd, zo is het hier.’ Dat zou een voorbeeld van een vierde stap zijn.”
“Met de fenomenologie ontwikkel je vermogens die je normaal niet zo snel ter beschikking staan. En met die vermogens verrijk je jezelf. Je wordt er gewoon blij van en rustiger. Je voelt je vervuld en verruimd."
“Dat is absoluut een lastigheid. Maar ik denk dat je dat voor lief moet nemen. Innerlijke tegenwerpingen en twijfel komen heel vaak op. Dat hoort erbij. En als je het hebt over deze vierde fase moet je voor lief nemen dat er allerlei mogelijkheden zijn om uit te glijden. Je moet ervoor uitkijken als je het gevoel hebt in contact te zijn, om jezelf tot iets bijzonders te maken, van ‘Kijk mij eens!"
“Er schiet mij een heel andere situatie te binnen. Wanneer je vogels aan het kijken bent, dat kennen heel veel vogelaars wel, dan ben je bijvoorbeeld aan het luisteren en aan het kijken, en dan merk je dat die vogel dichterbij komt. De situaties om hem te zien en te horen worden langzamerhand optimaal.“
“En het is gebruikelijk om dan te zeggen ‘Wij hadden zo’n geluk. Deze waarneming was natuurlijk toeval, maar het was wel fijn.’ We hebben er in het normale denken geen woorden voor wanneer dingen iets anders zijn dan toeval. En dat is wat ik in het begin zei: we staan buiten de dingen. Dààr is de natuur en hièr zijn wij. Dus als je dan gaat zeggen ‘Is het überhaupt denkbaar dat er in vogels of in de vogelwereld zoiets is als ‘gezien willen worden? Dat ze willen verschijnen in eigenheid, in hun karakter, is dat denkbaar?’, dan zou je vanuit het reguliere denken moeten zeggen dat dit eigenlijk niet kan. Het kan alleen maar toeval zijn. Maar op het moment dat je de gedachte toelaat dat ze gezien willen worden, dan begint alles te schuiven. Ik was eens op pad met een aantal mensen en we zagen een roodborstje dat zong. Wij stonden stil en praatten met elkaar, want de bedoeling was de roodborst te karakteriseren in hoe hij zingt. We waren in stap een en twee bezig. Stap drie zou het doel zijn. Hij kwam dichterbij en dat was fijn want zo konden we hem zien en horen. Toen kwam hij nog dichterbij en uiteindelijk zat hij op een meter afstand voor ons te zingen en konden we in dat geopende snaveltje kijken. Je kunt dan dat keeltje zien bewegen en je ziet dat hij eigenlijk heel stil zit en dat het staartje altijd trilt. Het wordt echt heel nabij dan. Dus dat is frapperend.”
“Ik weet niet of je het aan de individuele vogel moet vastmaken, maar van de natuur als geheel kun je wel zeggen, zeker nu we in mei zitten, dat er zoiets is als een intentie, een lust om te verschijnen. Alles groeit in uitbundigheid.”
“Met de fenomenologie ontwikkel je vermogens die je niet zo snel ter beschikking staan. En met die vermogens verrijk je jezelf. Je wordt er gewoon blij van. Daarom noemen we onze cursussen ook wel ‘de vreugde van het waarnemen.’ Je wordt er ook rustiger van. Je wordt er vervuld van. En ook verruimd. Mensen die niet zo’n natuurklik hebben vinden het toch boeiend. Dat is de subjectieve winst. Je leert ook onbevooroordeeld kijken, luisteren, en je schuift je eigen meningen en vooronderstellingen een beetje ter zijde. Daarom is de fenomenologie heel actueel, omdat we zo druk zijn met meningen te ventileren en die te laten botsen. Maar als het om deze waterlelies of andere belevingen gaat, daar kun je elkaar vaak wel in vinden... Want als jij een fenomenologische ervaring beschrijft en jij vraagt een ander ‘Hoe kijk jij dan?’, dan merk je dat je die ander wel kan volgen. Dat is fenomenologie als innerlijke ontwikkelingsweg, als manier om jezelf te scholen.”
“Een ander belangrijk ding is dat je steeds meer iemand wordt die dankbaar is. Daar is niet aan te ontkomen. Het is ongelofelijk wat ons allemaal gegeven wordt. De natuur doet het ieder voorjaar weer! Elk voorjaar weer die gulheid. Dankbaarheid leren kennen als innerlijk gevoel, dat is een deugd. En dan is er nog zoiets als, ik noem dat ‘autonomie in het denken.’ Dat heeft te maken met het feit dat je in het hele proces dingen ervaart die je niet geleerd hebt op school, in je studie. Waarbij je merkt van ‘Ik beleef dat eigenlijk zo. Kennelijk heeft deze beleving een zekere betekenis voor mij.’ Daar word je vanbinnen sterker van. Je hebt dat je niet laten aanpraten. Je hebt een stukje van het essentiële van de natuur ontdekt en verwoord. En daar voel je je doorgaans goed over en daardoor werk je aan je innerlijke autonomie.”
“Zoals wij het doen komt het bij Goethe vandaan. Er is ook een belangrijke richting in de filosofie die zo heet, die komt bij Husserl en Merleaut-Ponty vandaan, maar dat is wat anders. Onze vorm van fenomenologie, dus het waarnemen en denken zoals Goethe deed, is opgepakt door Rudolf Steiner en in de antroposofie ondergebracht.”
“Ja dat kan, bijvoorbeeld bij een fenomenologische cursus. Dat kun je beter doen dan het in je eentje leren, omdat het zo behulpzaam is om met anderen samen te werken. Dat heeft met die derde stap te maken, waarin je elkaar helpt om datgene wat ervaren wordt preciezer te krijgen en je preciezer uit te drukken. Maar ook om bepaalde gevoelens meer opzij te zetten omdat ze meer bij jouw privésituatie horen. Daar heb je zo’n groep voor nodig. Dus ik raad cursussen aan. Je hebt ook fenomenologische cursussen op het gebied van de scheikunde of de geologie. Er is van alles.”
“Sommige mensen zoals ikzelf zijn een beetje gefrustreerd op tekengebied. Omdat het toch nooit lijkt. Ik vind het zelf veel gemakkelijker om een ervaring op te schrijven en het als innerlijk beeld te hebben. Maar andere mensen genieten er enorm van om een half uur lang een boterbloem te tekenen. Maar of je nou tekent of schrijft of fotografeert, het is heel belangrijk dat je rijtjes maakt, zodat je vanzelf in die vergelijking terechtkomt. Reeksen van stadia in de tijd of verschillende boterbloemen naast elkaar.”
“Door zo’n reeks ontstaat eigenlijk het gevoel. Over de manier waarop een wezen zich in de tijd ontplooit, waarop het verschijnt. Daarin vind je iets van het karakter. Dat manifesteert zich niet alleen door de uiteindelijke gestalte, maar ook door de stappen daar naartoe. Dat is bij mensen net zo. Dat is ook waarom je naar je kinderen kijkt in hun ontwikkeling".
“Heel veel. Ik heb de fenomenologie geleerd van Jochen Bockeműhl in Zwitserland, maar ook van andere leermeesters. Het levert me steeds weer momenten op waarop ik merk dat de wereld om me heen niet alleen buitenkant is, maar ook een inhoud heeft. Je kan zeggen, die is bezield. Dat is wel een woord met haken en ogen. Je kunt ook zeggen: de wereld heeft zin. Of diepte, dat is misschien een toegankelijker term. En dat maakt dat je een zinvolle wereld beleeft. Een rijke wereld. En niet een samenraapsel van toevallig met elkaar strijdende organismen. De natuur is natuurlijk geëvolueerd. Maar die is niet geëvolueerd door een samenkomen van allerlei toevalligheden waar ook de natuurlijke selectie in werkt.”
“Fenomenologen zeggen vaak ‘Darwin was geweldig omdat hij de evolutie heeft ontdekt, maar hij heeft het ook meteen verpest door er een duiding aan te geven die eigenlijk alles dichtpleistert.’ Waarom zou je daar eigenlijk nog naar kijken? Ha!”
Over Wolter Bos
“Ik ben van 1950, dus gepensioneerd. Ik kreeg al toen ik 12 of 13 was de klik met de natuur. Van daaruit ben ik biologie gaan studeren. En omdat ik de Vrije School leerde kennen heb ik ook deze fenomenologische benadering leren kennen. Dat leidde er toe dat ik ben gaan studeren bij Jochen Bockemühl. Ik schrijf boeken over fenomenologie en geef cursussen. Als je geïnteresseerd bent kun je je melden via Fenocursus@gmail.com."
“Ik was gebeld door Lizelore Vos over een zwerm honingbijen bij haar boerderij. Dus ik daar naar toe, maar ik kon ze niet vinden. Ik gebruik dan mijn fysieke zintuigen, maar ik stel ook de vraag ‘Waar zijn jullie? Kan ik jullie voelen?’ Ik vond uiteindelijk de zwerm op de grond en ik pakte mijn korf om hem te vangen en ineens stijgt hij op! Ik dacht: ik raak ze kwijt. Dus ik ging in die opstijgende zwerm staan met de korf omhoog en ik vroeg: ‘Kunnen jullie komen?’ en ik nodigde ze ook uit met handbewegingen. Er gingen er een paar in de korf zitten en toen steeds meer. Toen liep ik terug naar de plek waar ze eerst op de grond lagen, daar lagen er nog een aantal. Ik zette de korf neer met een steentje onder de rand en vroeg hen ‘Willen jullie hier naartoe komen?' Binnen 10 minuten zaten alle bijen in de korf. Dit was uniek. Ik heb dat nog nooit meegemaakt.”
Wolter: “Dat verhaal van jullie imker Jos is een mooi voorbeeld van die 4e fase, bij iemand die door zijn hele imker-zijn ook een grote intieme kennis van het bijengebeuren heeft. Een beetje magisch. Dat je zelf iets doet, maar je ook laat leiden door wat je ingegeven wordt.”