Biodynamische landbouw gaat verder dan biologisch en daarom hebben we bij Odin graag biodynamische producten. Maar is biodynamische landbouw nu echt beter?
Jürgen Fritz op het wetenschappelijke congres '100 jaar biodynamische landbouw' van Stichting Demeter, 20 november 2024. Foto: Annelijn Steenbruggen.
Op het wetenschappelijk congres van Stichting Demeter op 20 november 2024 presenteerde de Duitse onderzoeker dr. Jürgen Fritz resultaten van jarenlang onderzoek naar de impact van de biodynamische landbouw op het bodemleven en de oogstkwaliteit. De uitkomst? In vergelijking met biologische en zeker gangbare landbouw presteert biodynamische landbouw een stuk beter op het gebied van bodemvruchtbaarheid, milieu, klimaat en gezonde stoffen in gewassen.
In de biodynamische landbouw wordt de bodem gezien als basis voor een gezonde leefomgeving en gezonde producten. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan het stimuleren van het bodemleven. Dit gebeurt onder meer door het gebruik van compost waaraan plantenpreparaten zijn toegevoegd. Ook worden er koemest- en bergkristal- (’kiezel’)preparaten opgelost in water en over het land uitgereden. In het al 45 jaar lopende Zwitserse DOK-onderzoek (biologisch-Dynamisch, biologisch-Organisch, Konventionell) worden de effecten van deze preparaten onderzocht door gangbare, biologische en biodynamische landbouwmethoden met elkaar te vergelijken op naast elkaar gelegen proefvelden.
Als je de kosten en opbrengsten van deze proefvelden vergelijkt, blijkt volgens Fritz, dat de biologische en biodynamische teelten samen gemiddeld veel minder kosten hebben dan gangbare landbouw: slechts 8% voor gewasbescherming, 57% voor bemesting en 64% voor energie. In totaal zijn de kosten voor de biologische en biodynamische proefvelden 60% van wat er voor de gangbare proefvelden nodig is. Wel is de opbrengst iets lager: op de biologische en biodynamische proefvelden samen wordt een productie gehaald van 85% van de gangbare proefvelden. De uitkomsten laten zien dat biologisch en biodynamisch gemiddeld dus 15% minder opbrengst hebben per hectare, maar dat de input qua kosten veel lager is, waardoor de opbrengst relatief hoger is.
DOK-onderzoeksterrein van het Forschungsinstitut für biologischen Landbau (FIBL) in Therwil, bij Bazel. Foto: Tibor Fuchs.
Wanneer je de bodem van de biologische en biodynamische proefvelden in het DOK-onderzoek vergelijkt met de gangbare, zie je dat zij samen 18 procent meer humus en 40 procent meer micro-organismen bevatten, 83 procent meer bodemactiviteit hebben en 37 procent meer mineralen bevatten die opgenomen kunnen worden door planten. Gemiddeld is dat een 44 procent hogere bodemvruchtbaarheid. Wanneer biodynamisch vergeleken wordt met alleen biologisch, hebben de biodynamische proefvelden 16 procent meer humus, 34 procent meer microorganismen, 29 procent meer bodemactiviteit en 47 procent meer mineralen die opgenomen kunnen worden door planten. Dit betekent volgens Fritz dat de biodynamische bodem in het DOK-onderzoek gemiddeld 31 procent hoger scoort op bodemvruchtbaarheid dan de biologische landbouw.
Verder vertelde Fritz dat de Franse onderzoeker Pierre Masson aan boeren die willen omschakelen naar biodynamisch vraagt om eerst de ene helft van hun land met preparaten te behandelen en de andere helft nog niet: 'Als je het verschil ziet, schakel dan om.' De met preparaten behandelde bodems bleken luchtiger en kruimeliger te zijn, wat vooral belangrijk is omdat een luchtige bodem beter water opneemt en vasthoudt. Alle boeren die Masson vroeg om de effecten te testen zijn omgeschakeld naar biodynamisch.
Uit het DOK-onderzoek blijkt ook dat er bij de biodynamische en biologische teelten samen in totaal 55% minder CO2 wordt uitgestoten dan bij de gangbare teelt. Dit komt door het lagere energiegebruik voor biologische en biodynamische landbouw, maar ook doordat deze teelten meer koolstof vastleggen in de bodem. Biodynamisch slaat zelfs 11 keer zoveel CO2 in de bodem op als gangbaar en ruim drie keer zoveel als alleen biologisch. Ook zijn biodynamische planten beter dan gangbare planten bestand tegen de stress die wordt veroorzaakt door extreem weer. Klimaatverandering vraagt om weerbare planten, die goed om kunnen gaan met droogte, wateroverlast, hitte, koude en voedingstekorten. Preparaten en compost lijken bij te dragen aan deze weerbaarheid. Compost in de bodem zorgt ervoor dat het meer water op kan nemen bij wateroverlast, maar het beschermt de bodem ook tegen uitdroging.
Biodynamische preparaten ondersteunen het bodemleven en de vruchtbaarheid van akkers
Uit onderzoek (Edita Jukneviciene, 2020) naar pompoenen en aardappels blijkt dat deze meer secundaire plantinhoudstoffen bevatten wanneer de bodem is behandeld met kiezelpreparaat en koemestpreparaat. Deze plantinhoudstoffen zijn niet alleen belangrijk voor de weerbaarheid van de plant, maar ook voor de gezondheid van de mens. Denk aan antioxidanten zoals vitamine C. Uit Italiaans onderzoek (Malagoli, 2022) blijkt dat het toedienen van het kiezelpreparaat al na 6 uur een stijging laat zien van de hoeveelheid plantinhoudstoffen in wijndruiven. Na 11 dagen is deze verandering nog steeds waarneembaar, in sommige gevallen bleek de hoeveelheid plantinhoudstoffen zelfs met meer dan 100% gestegen te zijn.
Stresstolerantie bij planten is afhankelijk van verschillende ‘Plant Growth Promoting Micro-organisms’ (PGPM’s). Dit zijn micro-organismen die groeihormonen en stoffen produceren die de plant bijvoorbeeld weerbaar maken tegen zout en zware metalen in de bodem en die de groei stimuleren. De 9 biodynamische percelen in het onderzoek van Milke (2024), hebben gemiddeld een aanzienlijk hoger aandeel PGPM’s. De opgebrachte mest- en kiezelpreparaten lijken als een soort ‘inenting’ te dienen voor deze belangrijke micro-organismen. Of het daadwerkelijk gaat om de enting van micro-organismen door middel van preparaten, of mogelijk een andere werking van het preparaat, komt niet duidelijk uit dit onderzoek naar voren. Fritz geeft aan verbaasd te zijn dat juist het kiezelpreparaat bijdraagt aan de toename van PGPM, kiezel is immers geen voeding voor micro-organismen. Tot acht weken na het spuiten van dit preparaat zagen onderzoekers een toename van PGPM’s in de bodem.
Wat ons betreft mooi dat de wetenschap steeds meer onderzoek doet naar biodynamische landbouw en natuurlijk ook mooi dat deze resultaten positief zijn. Het versterkt onze overtuiging dat biodynamische landbouw, de landbouw van de toekomst is!
Jürgen Fritz werkt bij het Institute for Organic Farming (IOL) aan de Universiteit van Bonn en de sectie Organic Farming and Cropping Systems aan Universiteit Kassel. Jürgen doet onderzoek naar plantenbemesting, dierlijke en menselijke voeding, bodemkunde en landbouwkunde.