Januari. De akkers liggen in winterrust. In de schuur liggen de bewaargroenten te wachten tot ze aan de beurt zijn om hun weg naar de winkelklant te bewandelen.
In de keuken van De Beersche Hoeve staan 15 genummerde glazen potten op tafel. Elke pot is voor de helft gevuld met nog warme, grof geraspte, gekookte rode biet. Vijftien verschillende rassen. Met z’n vieren gaan we ze proeven en beoordelen op smaak. Ieder van ons heeft een lijst voor zich met de nummers 1 t/m 15. We proeven ‘blind’, met andere woorden: we weten niet welk ras we proeven; tenzij we het ras herkennen aan de smaak. Een ervaren proever kan dat soms! We geven cijfers voor aroma, textuur, bitterheid, grondsmaak, aanhouden van de smaak en een algemeen cijfer voor ‘lekker’.
Een voor een gaan we de potjes langs. Bij elk ras wisselen we even ervaring uit en geven dan individueel onze cijfers. Tussen twee rassen een slokje water en een neutraal toastje. Dit werk vraagt veel concentratie.
Na afloop blijkt dat we het redelijk met elkaar eens zijn: twee rode bieten-rassen zijn favoriet: Betina en Robuschka. Betina is een bietenras uit Oost Europa en Robuschka is een ras dat is ontwikkeld is door een biodynamisch bedrijf in Duitsland. We zijn benieuwd naar de smaaktesten van onze collega’s, want deze rassenproef wordt op 2 andere bedrijven ook gedaan. Het doel is om geschikte uitgangsbieten te vinden voor nieuw te ontwikkelen rassen.
Als je als klant in de winkel je groenten koopt, realiseer je je misschien niet dat de ene rode biet de andere niet is. Als het gaat om appels of aardappelen zijn we er wel aan gewend om over rassen te spreken. We weten heel goed of we een goudreinet kopen of een elstar. We kiezen bewust voor een raja-aardappel en liever niet voor een bintje. Maar verder is een wortel een wortel en een sperzieboon een sperzieboon. Toch zijn er grote verschillen tussen groenterassen. Smaak wordt behoorlijk beïnvloed door de grondsoort waarop de groente verbouwd wordt en de soort en mate van bemesting, maar voor een groot deel wordt smaak bepaald door het ras.
Vroeger ontwikkelden boeren en tuinders zelf groenterassen en kweekten ze zelf zaad. In de laatste 50 jaar is dat overgegaan naar enkele grote multinationale ondernemingen. Deze leveren zaad van hybride planten. De planten uit dit zaad leveren zelf geen bruikbaar zaad op. Dat maakt telers afhankelijk van deze grote bedrijven. En regionale rassen verdwijnen en daarmee onze cultuur-biodiversiteit! Ook in de bio-winkel is een groot deel van de geteelde groenten van hybride rassen!
Op De Beersche Hoeve werken we aan de ontwikkeling en instandhouding van zaadvaste rassen. Dat zijn rassen die wel bruikbare stabiele nakomelingen voortbrengen. Bij de veredeling van deze zaadvaste rassen selecteren we planten niet alleen op opbrengst maar vooral ook op gezondheid, aanpassingsvermogen en last but not least smaak!
Er staan deze winter nog meer smaaktesten op ons programma: pompoen, wortel en rode kool. En ik weet nu al: elk ras heeft zijn eigen smaak!
Wie weet wordt het nog eens heel gewoon om te spreken van ‘Red Kuri uit de oven’ (pompoen) of Rodelika-stamppot (wortel) of: wat heb je de Rodinda (rode kool) lekker klaargemaakt!
Gineke de Graaf, De Beersche Hoeve