Wie aan de herfst denkt, denkt aan…
…pompoen. Wat ons betreft wel in elk geval. We spraken met eigenaar Wiel van Limburgse tuinderij de Waog die al ruim 35 jaar op ecologische wijze een breed assortiment groenten teelt.
Hoe is het met de pompoen gegaan dit seizoen?
“Pompoenen hebben vooral veel vocht nodig op het moment dat de vrucht gevormd wordt. Daarna is hitte en droogte prima in verband met de afrijping. Vooral flespompoenen gedijen goed bij droog en warm weer. Wat dat betreft is het echt een fantastisch pompoenjaar. Het is niet voor niets dat de flespompoen vooral in Zuid-Europa en andere warmere landen groeit. Normaliter is Nederland te koud en nat voor de flespompoen. Prima voor andere pompoenen, maar minder voor de flespompoen. De flespompoenen, ook wel butternut pompoen genoemd, hadden dit jaar meer vruchten dan anders. Hierdoor hebben we een grotere opbrengst, maar zijn de pompoenen per stuk wel wat kleiner. Een aantal jaren terug zag ik bij Zuid-Europese telers dat hun opbrengst wel 3x zoveel was. Daar wordt elke bloem een vrucht. Ons lukt dat in normale zomers niet. Bij ons wordt, waarschijnlijk door schimmels, niet elke bloem bevrucht.”
Hoe lang telen jullie al flespompoen?
“Die telen we al bijna vanaf het begin. Nu zo’n 30 jaar. Toen was dit type pompoen nog erg onbekend. Zelf heb ik het altijd een fantastische pompoen gevonden. Ik zeg wel eens – in vergelijking met aardappelen - dat het de vastkoker is onder de pompoenen. Zo’n 5 jaar geleden verkocht de flespompoen in Noord-Amerika beter dan andere soorten. Sindsdien zie je in Nederland dat deze steeds populairder is. We zien nu hetzelfde met o.a. palmkool. Wij waren daar heel vroeg mee. Pas nadat het in Amerika aansloeg is het hier echt op de markt gekomen. Ik zeg wel eens, het begint bij de Waog, dan waait het over naar Amerika en dan komt het uiteindelijk naar Europa.” Wiel lacht hier groots en hartelijk bij.
Hoe kijk je terug op het afgelopen seizoen?
“Ik geloof dat we ongeveer in het droogste deel van Nederland telen. We hebben best veel moeite moeten doen om te zorgen voor voldoende vocht, maar als ik eerlijk ben, kijk ik terug op een heel goed seizoen. Ik heb liever te weinig regen dan te veel. Dan kan ik aanvullen. Te veel regen kun je niet sturen, daar moet je het dan mee doen en zorgt snel voor schimmels. Daar hebben we nu geen last van gehad. Nee, ik ben tevreden en wens voor ons eigenlijk vaker zulke zomers.”