Op de Warmonderhof in Dronten worden studenten opgeleid tot de bd-boeren van de toekomst. Waarom hebben ze specifiek gekozen voor biodynamisch tuinieren? Zien zij verschil met bd-boeren van vroeger en nu? Gaan zij bepaalde zaken anders aanpakken? En hoe gaan zij om met smartphones in de biodynamische praktijk? Ik vraag het op een zonnige donderdagmiddag aan 3 derdejaarsstudenten tuin- en akkerbouw van de Warmonderhof: Mijla Neleman, Dirk Schellekens en Lieuwe Top.
Lieuwe: “Omdat het nu meer dan ooit belangrijk is om een nieuwe ontwikkeling in te gaan binnen de landbouw. Wat dat betreft heeft deze keuze voor mij veel met milieu te maken. Door deze opleiding heb ik het gevoel dat ik iets kan betekenen. Een andere reden waarom ik bd-landbouw belangrijk vind, is dat het een spirituele kern heeft. Verbinding maken met wat er is tussen hemel en aarde, helpt mensen bewust te maken van hun leefomgeving.“
Dirk: “Wij aten thuis biologisch en ik heb de vrije school gedaan. Ergens was het vanzelfsprekend dat ik dit zou gaan doen. Maar mijn ouders hebben het me nooit opgedrongen, ik wilde het zelf.”
Mijla: “Mijn ouders hebben ook op de Warmonderhof gezeten. Op de vrije school heb ik stage gelopen bij een bd-boerderij. Dit inspireerde mij om een mooie bijdrage te willen leveren binnen de bd-landbouw.”
Dirk: “Ik denk dat het grootste verschil met 20 jaar geleden is, dat er toen veel minder aandacht was vanuit de media en de overheid. Als bd-boer ging je gewoon je gang. Nu is het veel belangrijker geworden dat je laat zien hóe je met landbouw bezig bent. Omdat landbouw nu zo’n slecht imago heeft.”
Lieuwe: “Wat dat betreft denk ik dat wij nu echt een frisse wind kunnen laten waaien. Neem bijvoorbeeld de zelfoogst-tuinen. Dat zijn nieuwe projecten die veel meer aansluiting vinden met de lokale omgeving. De generatie bd-boeren die er nu komt, zoekt meer naar een manier om de lijnen korter te krijgen, om zich meer lokaal te presenteren.”
Mijla: “Een toekomst binnen een gemengd bedrijf lijkt mij heel mooi. Maar ik wil eerst meer ervaring opdoen om verder te kijken wat ik wil. Me alles eerst eigen maken en mijn eigen mening vormen.”
Lieuwe: “Mijn ideale bedrijf zou heel inclusief zijn. Een plek, een orgaan in zijn omgeving. Ik wil heel graag werken met jongeren die bijvoorbeeld game-verslaafd zijn of alleen maar thuis zitten. Ik wil ze meenemen naar buiten, zodat ze bewegen, zonlicht krijgen en tijdens het werken kunnen uitzoeken waar ze naar toe willen. Dat is mijn visie. Gecombineerd met goed en gezond eten produceren.”
Dirk: “Voor mij geldt vooral het tweede. Dat je op een goede manier iets produceert. Verder wil ik vooral uitproberen en kijken waar ik op uit kom. Ik heb niet specifieke plannen voor over 20 jaar. Ik denk dat het streven is voor 90 procent van iedereen die hier zit: je wilt goed eten produceren op een gezonde manier, dus in een gemengd bedrijf.”
Mijla: (lacht) “Daar zijn de meningen over verdeeld.”
Dirk: “Ik vind het echt een uitkomst. Waar ik stage loop, bij de akkerbouw, daar zit je toch vaak een heel eind van elkaar vandaan te werken. Dus ik vind het ideaal om even een foto of een video door te sturen, met een vraag erbij. Of om buienradar te checken.”
Mijla: “Er zijn wel handige apps, zoals de zaaikalender.”
Lieuwe: “Ik vind het niet goed samengaan, omdat bd-landbouw gaat om het bewust betrokken zijn bij de processen van je land. En het is zonde als een smartphone zoveel aandacht vraagt dat je de processen van je land niet meer goed beleeft.”
Dirk: “Dat hangt er wel vanaf in welke sector je zit, denk ik. Op een stage die ik deed, hadden we een app waarin we alle bewerkingen bijhielden die we deden op het land. Dus welk perceel, wanneer geschoffeld, wanneer gezaaid. Dat is heel tof omdat je zo kunt nazoeken wie wat waar gedaan heeft. Anders sta je toch vaak te kijken van: wanneer hebben we dit ook alweer gezaaid en wanneer moeten we dan de volgende bewerking doen?”
Mijla: “Ja, ik kan me daar op zich wel in vinden. Maar je wordt dan wel heel erg afhankelijk van zo’n ding. En we weten nog steeds niet precies wat de gevolgen zijn van straling en 5G bijvoorbeeld.”
Dirk: “Ik denk dat vooral fruittelers en veeboeren veel gebruik van maken van de smartphone. Er bestaan zo veel apps en sites waar je gegevens kunt inzien. Dan kun je terwijl je op vakantie bent, toch thuis kijken hoe het met je koeien gaat.”
Lieuwe: “Voor dat soort bedrijven is het inderdaad lastig. Je moet allerlei controles en metingen uitvoeren en dat gaat toch allemaal via smartphones.“
Lieuwe: “Het financiële aspect. De gangbare landbouw kan veel makkelijker grootschalig produceren. En bd gaat in de kern over een kleinschalig, gemengd bedrijf, met hele andere idealen. En die idealen worden vaak niet tegemoet gekomen door de huidige economie en door de huidige regelgeving. Waardoor je die idealen vooral aan het uitvoeren bent voor een publiek die daar belangstelling voor heeft en er ook meer voor wil betalen. Het zou het toch een stuk makkelijker zijn als er vanuit de overheid ook meer ondersteuning komt door bijvoorbeeld een tegemoetkoming of een subsidie, omdat bd toch een milieuvriendelijkere oplossing is. Dat aspect vind ik in bd-landbouw een dikke min. Dat je idealen niet altijd ondersteund lijken te worden.”
Mijla: “Wat ik ook wel eens moeilijk vind is dat sommige akkerbouwbedrijven er dan maar schapen bij gaan houden zodat het een gemengd bedrijf en ze dus “bd” zijn. Dan vraag ik me af in hoeverre daar echt een visie achter zit. In mijn ogen is bd vooral dat het een gesloten kringloop moet zijn. En in Nederland is dat veel moeilijker in de praktijk te brengen. Je ziet in Scandinavië en in Duitsland dat de traditionele bd-aspecten veel meer naar voren kunnen komen. Dus een gemengd bedrijf, mensen die met elkaar samenwerken, lokaal gericht. Nederland is veel meer productiegericht. Daarom gaan veel afgestudeerde bd-boeren naar het buitenland.”
Dirk: “Dat heeft ook te maken met de schaal waarop landbouw bedreven wordt. In Nederland is 80 hectare al heel wat voor een bd-bedrijf, maar in Nieuw Zeeland of Amerika kun je grootschaliger bd-landbouw bedrijven omdat het in verhouding staat tot het landschap.”
Lieuwe: “Ja. Ik hoop dat mensen langzaam bewuster worden over eten en dat dit ook leidt tot bewuste keuzes. En wat mij betreft is dit een bewuste keuze voor bd-landbouw. Ik denk dat er wel meer ruimte komt voor bd in de toekomst. En dat moet ook wel, want nog 20 jaar zo doorgaan, gaat niet. Dus ik zie de toekomst positief in. Maar er moet nog veel gebeuren.“
Dirk: “In Nederland is het lastig om het ideaal van een gemengd bedrijf, waarin sociale aspecten ook belangrijk zijn, in de praktijk te brengen. Omdat in Nederland alles wordt gepland en ingedeeld; van de perkjes bij de gemeente tot hoeveel bomen er in een bos mogen staan. En in bd is het belangrijk dat sommige processen juist met rust gelaten worden.”
Mijla: “Ik denk ook zeker dat er toekomst is voor bd-landbouw. Dat is wel mede afhankelijk van hoeveel mensen bd-producten kopen en of er meer ruimte komt in de regelgeving. Je bent als bd-boer aan zoveel regels gebonden en het is soms moeilijk om daar je weg in te vinden. Als er meer bedrijven komen die kleinschalig en lokaal gericht werken, kunnen mensen ook zien wat dat oplevert. En dan worden ze zich ook bewuster van hun keuze.”
Lieuwe: “Ik hoop dat onze nieuwe generatie die uitdagingen aankan. Dat we door weten te dringen tot de overheid en het belang van bd-landbouw duidelijk kunnen maken, ook aan consumenten. Dat er ruimte komt voor ons.”
Over de Warmonderhof
De Warmonderhof s een opleidingscollectief van Aeres MBO Dronten Warmonderhof en Stichting Warmonderhof. Het is de enige staatserkende biodynamische mbo-opleing van Europa. Mijla Neleman (linksonder, 21 jaar, tuinbouw), Dirk Schellekens (linksboven, 21 jaar, akkerbouw) en Lieuwe Top (rechts, 23 jaar, tuinbouw) volgen hier een vierjarige voltijdsopleiding. Ze studeren volgend jaar (of het jaar daarop) af.