Plantenzaden zijn hartstikke leuk. En superbelangrijk, want direct of indirect komt al ons eten eruit voort. En wist je dat je heel makkelijk zelf zaden kunt laten ontkiemen? Zelfs uit de groenten die je koopt. Je kunt er eindeloos mee experimenteren, van leren en er bijzondere planten uit laten groeien. Kinderen vinden dat ontzettend leuk en interessant. Maar wat zijn zaden eigenlijk? Wie bepaalt met welke zaden boeren gewassen verbouwen? En wat kun je er zelf mee?
Ja het kan echt: paprika’s kweken met het zaad van de paprika uit de winkel. Koop een rijpe paprika, dus geen groene, en haal het zaad eruit. Doe de zaadjes in een bakje en laat deze een paar dagen op een open plek staan om te drogen. Wanneer de zaadjes goed gedroogd zijn berg je ze koel en donker op. Plant de zaadjes eind april in een potje op je vensterbank. Hou de grond goed vochtig. Wanneer de zaadjes uitlopen kun je ze verpotten en buiten zetten op een warme plek. Rode pepers kun je op dezelfde manier kweken. Paprika en peper zijn makkelijk met elkaar te kruisen door hun stuifmeel met wattenstaafjes over te brengen. Misschien kun jij wel een pittige paprika kweken!
Ook pompoen kan je makkelijk uit zaad opkweken. Haal de zaadjes uit een pompoen en spoel ze schoon. Laat de zaden op keukenpapier drogen op de verwarming. Bewaar ze droog en donker. Zaai ze in het voorjaar vanaf begin mei, als de grond lekker warm is. Doe de zaadjes een paar centimeter diep in de grond en geef ze matig water. Niet teveel, want dan gaan ze rotten. Na een week ontkiemen ze. Wanneer de planten bloemen krijgen kunnen deze door kruisbestuiving bestoven worden door andere pompoenen. Dit kan leiden tot bijzondere vormen in de nieuwe pompoenen. Hou er trouwens rekening mee dat pompoenplanten behoorlijk groot kunnen worden!
Zaad is de belangrijkste manier waarop zaadplanten overleven en hun eigenschappen overdragen. Zaad bestaat uit een zaadknop, eigenlijk al een heel klein kiempje, met de aanleg van een wortel en blaadjes, die omgeven wordt door een beschermlaag. Bij bedektzadigen, waar de meeste planten uit bestaan, staan één of meer zaadknoppen in het vruchtbeginsel. Een vruchtbeginsel kan bij veel soorten verder uitgroeien tot een vrucht. Afhankelijk van het gewas zitten daar dan enkele of heel veel zaden in.
Met een ras bedoelen we meestal een eenheid van planten die dezelfde eigenschappen hebben en er hetzelfde uitzien. In de supermarkt heb je het jaar door vaak vele appelrassen. En, al weet je dat vaak niet, dat geldt voor alle groenten en fruit. Door marktwerking worden er in de praktijk slechts enkele typen rassen gebruikt om mee verder te kweken en te perfectioneren. De groenten- en fruitrassen in de winkel zijn dus vaak gebaseerd op deze enkele rassen. Veel andere rassen met hun eigen eigenschappen raken in de vergetelheid. Dit leidt tot steeds minder variatie in de winkel.
Plantenveredeling is het proces waarbij planten op hun beste eigenschappen worden geselecteerd en hun zaad weer wordt gebruikt voor een nieuwe generatie gewassen, waarbij weer hetzelfde gebeurt. Er zijn diverse vormen van veredeling, waarvan sommige de natuurlijke evolutionaire processen benaderen, zoals het kweken van zaadvast zaad. Andere maken gebruik van hybride gentech en overige kunstmatige technieken. Zaadvermeerdering is de productie van zaad voor de verkoop. Op Odin boerderij De Beersche Hoeve wordt zowel aan (biodynamische) zaadveredeling als zaadvermeerdering gedaan.
Okee, nu wordt het even wat ingewikkelder. Zaden van een biodynamisch veredelde vrucht leveren andere planten op dan zaden van dezelfde vrucht uit de gangbare ‘hybride’ veredeling. Hybride zaad wordt door een proces van inteelt en kruisbestuiving gekweekt. Dit proces is zo complex dat alleen gespecialiseerde bedrijven dit kunnen doen. Zaadjes uit een vrucht van een hybride plant leveren nakomelingen op met een enorme varatie in uiterlijk en kwaliteit. Ook biologische en biodynamische gewassen komen vaak uit hybride zaad. Maar in de biologische en biodynamische zaadteelt wordt er ook op een meer natuurlijke manier zaad veredeld. Dit levert planten op die bijna alle eigenschappen van de ouderplant hebben. Daarom wordt dit ‘zaadvast’ zaad genoemd. Experimenteer eens met zaad uit hybride en zaadvaste vruchten en ervaar het verschil zelf!
Boeren gebruiken vaak hybride zaad vanwege de grote mate aan uniformiteit van de gewassen die het oplevert: alle planten zijn tegelijk oogstrijp en kunnen daardoor makkelijk in één keer machinaal geoogst worden. Vaak groeien deze planten ook sneller en leveren ze meer oogst op. Een nadeel is dus dat ze het zaad uit deze gewassen het jaar daarop niet kunnen gebruiken om er zelf verder mee te telen, vanwege de sterk wisselende kwaliteit van de nakomelingen. Hierdoor moeten boeren dit zaadgoed ieder jaar opnieuw kopen bij de zaadbedrijven. Zaadvaste rassen hebben als voordeel dat hun nageslacht veel stabieler is. Tegelijk is er altijd wel enige genetische variatie tussen de planten. Daardoor is een ras flexibel en kan het goed omgaan met veranderende omstandigheden, wat heel belangrijk is met de klimaatverandering. Een ander voordeel is dat telers die rassen zelf kunnen vermeerderen, dus dat ze er steeds weer eigen zaaizaad van kunnen winnen en dat opnieuw uitzaaien.
Het hybride zaadgoed dat bijna alle boeren gebruiken komt van enkele grote internationale zaadbedrijven. Veel van deze bedrijven die in Nederland gevestigd zijn, zijn gespecialiseerd in groentezaden, zoals Rijk Zwaan, Bejo, Enza, Syngenta BASF en Bayer (eerder Monsanto). Van sommige gewassen lukt het nog niet om hybride zaadgoed te produceren. Daarnaast zijn er leveranciers die uit principe zaadvast zaad leveren zonder patenten. Dit kunnen boeren wel zelf vermeerderen. Dit zaad wordt bijvoorbeeld geleverd door het Duitse Bingenheimer Saatgut. Odin boerderij De Beersche Hoeve is een belangrijke leverancier van zaden voor Bingenheimer Saatgut.
Om een voorbeeld te geven van het verschil tussen hybride en zaadvast: hybride veredelde rode bieten zijn vaak mooi rond met een vrij kleine wortel. De plant heeft meestal weinig blad, wat makkelijk is bij de verwerking. De zaadvaste biodynamische Robuschka-bieten hebben eigenschappen van rassen die in de gangbare landbouw vaak als ‘lastig’ worden gezien. Ze hebben bijvoorbeeld een groot blad, waarmee ze zelf onkruid onderdrukken. En ze hebben een lange wortel, waardoor ze beter bij water kunnen. Bij Odin pleiten we daarom voor een veel bredere opvatting van het begrip ‘ras’ dan dat nu in de landbouw vaak toegepast wordt. Eén waarbij het normaal is om allerlei mooie eigenschappen van oude en onbekende rassen óók te gebruiken.
Van heel veel vruchten die je in de winkel koopt, kun je de zaden gebruiken. Bijvoorbeeld van tomaten, meloenen en watermeloenen. En natuurlijk kun je ook experimenteren met gedroogde peulvruchten, granen, zaden of fruitpitten! Op internet kun je veel informatie vinden over hoe je dat kunt doen. En okee, een aardappel is dan wel geen zaad, maar het is wel leuk er eens een in de grond te stoppen en te kijken hoe er een aardappelplant uit groeit.
Heb je geen zin om zelf zaad op te kweken uit vruchten of groenten die je koopt? Je kunt natuurlijk ook kant-en-klare zakjes met zaad kopen. Bijvoorbeeld zaad van De Bolster of van Bingenheimer Saatgut. Beiden bieden zowel biologisch als biodynamisch zaadgoed. Je vindt ze in onze Odin winkels en veel andere natuurvoedingswinkels.
Bronnen: Edwin Nuijten (Odin), Wikipedia
We vragen het aan Edwin Nuijten. Edwin heeft lang gewerkt als plantenveredelingsdeskundige op het Louis Bolkinstituut. Tegenwoordig werkt hij op Odin boerderij De Beersche Hoeve, waar hij planten veredelt.
Ik vind het mooi dat planten en zaden zo ontzettend flexibel zijn. Je kan er zoveel mee doen! Het zijn levende wezens. En plantenzaad is van ons allemaal, dat besef wil ik graag terugkrijgen in de maatschappij.
Ja, in West-Afrika heb ik heel mooi gezien hoe boeren nieuwe rijstrassen ontwikkelen. Ze testen en gebruiken alles wat bruikbaar is. Bijvoorbeeld goede veldeigenschappen, opbrengst, smaak, kookeigenschappen, bewaarbaarheid, noem maar op, ongeacht hoe het er uit ziet. Daardoor krijg je grote verschillen in korrelgrootte en vorm, korrelkleur, met of zonder kafnaalden, vorm van de pluim, plantlengte, etc. Hun veredelingsproces is daardoor een robuust systeem. Dit is bevestigd met veldproeven en DNA-analyses.
Een dergelijk systeem zijn we in Nederland kwijt geraakt. Ook hier was er vroeger door de boerenveredeling per gewas een veelvoud aan vormen, kleuren en smaken. Het mooiste voorbeeld voor mij was bij het project Divers en Dichtbij waar Odin aan mee deed. Met groene kool hebben we gekeken naar enkele oude rassen die totaal anders groeiden dan de huidige rassen. Zo is er een Bloemendaalse gele, met heel geel blad. Nog bijzonderder zijn de Westlandse putjes, waarbij in het midden een putje zit. Daarnaast heb je nog meer putjes. En dan is er de Utrechtse ruit, waarbij de
bladeren zo over elkaar liggen dat ze samen een ruit vormen.
We moeten niet alleen naar de technologie kijken, maar ook naar de sociale, economische en juridische aspecten van veredeling. We moeten het op een andere manier organiseren, met meer diversiteit in benaderingen. Zo kunnen we tot een robuustere vorm van veredeling komen. De kennis daarover moet verspreid worden. Veel mensen denken dat alleen specialisten aan veredeling kunnen doen, maar dat is slechts één benadering. Veredeling moet toegankelijk zijn voor iedereen. In het boerenland én in de eigen moestuin.