Wil je weten hoe de bijen leven? In dit artikel vind je een min of meer vaste jaarcyclus van een bijenvolk.
De 4 jaargetijden die veroorzaakt worden door de wisselende invloed van zon, planeten en sterren, bepalen samen met de weersomstandigheden de ontwikkelingen in het bijenvolk. En daarmee ook de ontwikkeling van het plantenleven. Samengevat kun je zeggen dat het volk zich beweegt tussen de polen hartje winter en hartje zomer. Hartje winter hebben de bijen zich teruggetrokken in hun kast of korf en vormen samen een kluit bijen, de wintertros. Ze houden zich dan warm en het volk is in rust. Hartje zomer breidt het volk zich tot ver in de omtrek uit. Tot wel 10 km kunnen zij uitvliegen om voedsel te verzamelen en hun belangrijke werk in het landschap te doen.
Bijen overwinteren als kolonie in de winter. Eén koningin, omringd door zo'n 15.000 tot 30.000 bijen. Hun voedsel, de honing, hebben zij opgeslagen boven in de kast in de bekende zeshoekige cellen. In de winter leven ze van de honing. Langzaam bewegen zij zich daarbij van onder in de kast (of korf), naar boven toe. De honing hebben zij zelf in de lente, zomer en het najaar gemaakt uit de nectar die zij uit de bloemen hebben verzameld. In de winter zijn er te weinig bloemen en is het te koud voor de bijen om buiten op zoek te gaan naar voedsel.
Gedurende de winter legt de koningin geen eitjes. Daardoor zal en kan de temperatuur in de kolonie zakken naar zo'n 15 C˚. Wanneer de koningin weer eitjes gaat leggen onder invloed van de stijgende buitentemperatuur en de toename van de zonnekracht zal de temperatuur in het broednest op een constante temperatuur gehouden worden van 35 C˚, ook al zakt de buitentemperatuur nog tot onder het vriespunt in het voorjaar!
Welke bloemen als eerste het belangrijkste zijn voor de bijen in het voorjaar, is sterk afhankelijk van de regio. Voor honingbijen, maar ook voor solitair levende bijen, hommels en vele andere insecten zijn de volgende bloemen dan belangrijk: Helleborus, Sneeuwklokje, Winterakoniet, Toverhazelaar, Speenkruid, Groot hoefblad, Krokus, Scylla's, Boshyacint en nog veel meer. Als er bloeiende wilgen in de buurt staan hebben de bijen daar enorm veel aan. Veel vers stuifmeel en nectar doet hen in deze periode goed. Ook de bloeiende paardenbloemen zijn een feest voor bijen en andere insecten. En wanneer de paarden bloemen bloeien komen ook de Esdoorns in bloei. In één boom bloeien honderdduizenden kleine bloempjes. Daarom zijn bloeiende bomen zo belangrijk voor insecten. En niet te vergeten het bloeiende fruit. Op de website www.drachtplanten.nl vind je veel meer informatie over de belangrijkste planten, struiken en bomen voor (solitaire)bijen.
Als de voedselstroom flink op gang komt legt de koningin steeds meer eitjes en breidt het broednest sterk uit. De koningin kan tot wel 2000 eitjes per dag leggen, dat is meer dan haar eigen lichaamsgewicht.
Het voorjaar is altijd een spannende periode voor de imker en zijn bijen. Met name de wisselvallige atmosfeer (warmte, kou, regen), oefenen veel invloed uit op het wel of niet in bloei komen van de eerste belangrijke bloemen voor de insecten. Of het heel nat is of juist heel droog, heeft soms grote gevolgen voor de nectarafgifte door de bloemen.
De bijen die zich samen in de winter warm hebben gehouden en deze zo samen hebben overleefd, staan in het voorjaar één voor belangrijke taak. Zij zullen vóór zij zelf sterven een nieuwe generatie groot moeten brengen, met voldoende jonge bijen zodat de kolonie kan blijven bestaan. Dit gaat lang niet altijd goed. Zwakke volken sterven en sterke volken blijven leven. Soms hebben volken te weinig voedsel in het voorgaande jaar kunnen verzamelen, waardoor ze sterven van de honger. Tenzij de imker hen op tijd noodvoedsel wil en kan geven.
Nectar en stuifmeel zijn de twee belangrijkste voedselsoorten voor de bijen. Beide worden verzameld op bloemen. Soms wordt er ook nectar verzameld van luizen. Van de nectar maken de bijen honing. Honing is de belangrijkste energielevencier. Daar houden zij het nest warm mee en daar kunnen zij op overwinteren. Stuifmeel (de pollen) afkomstig van de stuifmeeldraden is het voedsel voor de net geboren bijen. Bijen hebben na hun geboorte circa 10 dagen de tijd om hun eiwit-vetlichaam op te bouwen. Dit slaan zij op in hun lichaam en daar moeten ze hun hele leven mee doen. De kwaliteit en de diversiteit van het verzamelde stuifmeel bepaalt in hoge mate de gezondheid van het bijenvolk. Het opgeslagen stuifmeel in hun eigen lichaam verbruiken zij wanneer er bijenwas moet worden gezweet of koninginnengelei wordt gemaakt uit hun klieren, waarmee de koningin en de larven gevoed worden.
In een groot bijenvolk kunnen zo'n 500 - 2000 darren (mannetjes) aanwezig zijn in het voorjaar en de zomer. Zij worden gevoed door de werksters en zijn bij alle volken welkom, in tegenstelling tot de werksters die met de koningin één geheel vormen. De mannetjes worden in de maand augustus allemaal gedood door de vrouwtjes, in de zogenoemde ‘darrenslacht'. In de winter zijn er dus geen darren in het volk. Deze zijn straks wel weer nodig om de jonge koninginnen te kunnen bevruchten.
Het volk zorgt er zelf voor dat er in het voorjaar weer nieuwe mannetjes zijn. In iets grotere zeshoekscellen dan de cellen waarin de vrouwtjes zich ontwikkelen, legt de koningin onbevruchte eitjes. Dit worden de darren. In de iets kleinere zeshoekscellen legt zij een bevrucht eitje, dit worden de vrouwtjes, de werksters. In de zwermtijd bevruchten de darren de koninginnen van de volken.
De lente loopt natuurlijk helemaal door tot Sint Jan op 24 juni, het begin van onze zomer. Voor die tijd worden de meeste jonge, nieuwe bijenvolken geboren. Als de kast te klein wordt voor alle nieuw geboren bijen en wanneer er heel veel voedsel binnenkomt, zal het volk zich splitsen en vormt zich zo een nieuw volk. Het splitsen gebeurt via het zogenaamde zwermen; de helft van de bijen verlaat samen met de oude koningin het volk en vormt een gesloten wolk van zo'n 15 meter in doorsnede. Deze wolk van bijen landt meestal vrij snel in de buurt van de kast waar zij uit is gekomen. Zij vormen dan een zogenaamde tros van bijen. Een imker kan deze tros kan vangen door het zogenaamde scheppen van de tros in een korf; een kieps. De imker doet dit volk dan weer in een lege kast.
De eerste zwerm is de voorzwerm. De latere zwermen noem je de nazwerm. Voor die tijd heeft het volk naast de darren ook nieuwe koninginnen gemaakt. Deze jonge koninginnen ontwikkelen zich in zogenaamde moerdoppen. Een soort hangende pindadop. Er kunnen wel 10 tot 20 jonge koninginnen tegelijk in ontwikkeling zijn. Na de voorzwerm waar de oude koningin in zit, kunnen er dus ook nog nazwermen komen met nog jonge koninginnen of moeren. Deze jonge moeren moeten nog bevrucht worden door de darren, dit gebeurt via de zogenaamde bruidsvlucht.
De bruidsvlucht is voor een volk een zeer belangrijk moment. Als dit fout gaat zal het nog jonge volk dood gaan. Op een mooie zonnige dag, vaak midden op de dag, zal de jonge nog niet bevruchte koningin in haar eentje de kast verlaten en gaat zij op zoek naar een zogenaamde darren-verzamelplaats. Dit is een plaats op zo'n 80 tot 100 meter hoogte, waar de mannetjes zich verzamelen. Zij wachten daar op de jonge koninginnen. Deze jonge koninginnen vliegen langs zo'n darren-verzamelplaats en lokken de mannetjes, zodat zij achter haar aan komen om haar te bevruchten. Zij kan in een korte periode meerdere bruidsvluchten maken en zo met gemiddeld 20 darren paren. Dit kost de dar zijn leven
De koningin heeft hierdoor zoveel sperma in haar lichaam opgeslagen dat zij gedurende de rest van haar leven (5 tot 7 jaar) bevruchte eitjes kan leggen zonder nogmaals te hoeven paren. Een prachtig gebeuren, maar wel met risico, want soms komt de bevruchte koningin niet terug bij het volk.
Ook na de langste dag, in de zomer, kunnen er nog zwermen afkomen. Maar dat gebeurt veel minder vaak. Hoe later een zwerm afkomt, hoe groter het risico dat het volk te klein blijft om de komende winter te overleven. Sommigen volken blijven leven, maar de meesten overleven niet in de vrije natuur. Door volken in het najaar samen te voegen probeert de imker meer en grotere volken te laten overleven. Dit verstoort echter wel het natuurlijke selectieproces van de bijenpopulatie. Een lastige afweging.
Wanneer een zwerm gehuisvest is zal zij als eerste nieuwe raten gaan bouwen. Die hebben zij hard nodig om niet alleen hun voedselvoorraden in op te slaan maar ook om cellen te bouwen waar de koningin weer eitjes in kan leggen voor de volgende generatie bijen. Een zomer-bij wordt ca. 6 weken oud. Een winter-bij kan wel 6 maanden oud worden.
Bijen zweten zelf de bijenwas uit waarmee zij hun nest bouwen, die prachtige zeshoekige cellen. Onder hun achterlijf hebben zij acht wasklieren die de was kunnen uitscheiden. Die kleine wasplaatjes nemen zij tussen hun kaken en kauwen daar op, mengen er nog andere stoffen doorheen en bouwen daar met duizenden aan die prachtige hagel witte cellen. In het diepe duister.
Soms kan het gebeuren dat volken te weinig voedsel hebben. Dit gebeurt vaker dan je als imker zou willen. Vooral voor de jonge volken is dit funest. Door een voedseltekort kunnen volken zich niet voldoende uitbouwen en versterken met jonge bijen. Een tekort aan jonge bijen zorgt voor een onderontwikkeld volk, waardoor onvoldoende wintervoorraden worden aangelegd. De kans op overleven neemt hiermee af. Imkers geven bijen dan uit nood suikerwater. Dit is echter op lange termijn schadelijk voor bijen. Daarom is het belangrijk dat mensen er voor leren zorgen dat er voldoende eten beschikbaar komt voor bijen en andere insecten. Dus veel bloemen! Bloemen zitten niet alleen aan planten maar ook aan struiken en heel veel aan bomen! En dit zou het mooiste zijn: wanneer het groene grasland weer kruidenrijk zou mogen worden..
Darrenslacht
Zoals reeds eerder beschreven worden de darren begin augustus de deur gewezen. De vrouwtjes stoppen met voeren. Dit betekent de dood voor de darren. Wanneer ze volgend jaar weer nodig zijn, maken zij ze weer.
Inwinteren
Imkers oogsten honing. Door het oogsten blijft er vaak te weinig honing over voor de bijen om de winter door te komen. Suikerwater of siroop wordt dan gevoerd aan de bijen. Uit recent onderzoek komt naar voren dat suikerwater en siroop slecht is voor de gezondheid van de bijen. De middendarm wordt door suikers aangetast en de levensduur wordt verkort. Binnen de Odin imkerij streven we daarom naar het laten overwinteren op eigen honing. Dat lukt helaas niet altijd. Tekorten van het ene volk worden gecompenseerd met overschotten van de andere volken. Hierdoor spelen we ongeveer quitte. In intensieve akker- of veeteeltgebieden hebben de volken het moeilijkst om voldoende voedsel te vinden. In stedelijk gebied en natuurgebieden vinden ze meer en divers voedsel.
Dit is een vraag die Odin-imker Jos Willemse zeer vaak gesteld wordt. De Odin imkerij wil juist graag honing oogsten. Maar er is geen honing over, helaas! Als uitgangspunt hebben we bij de Odin imkerij namelijk de gezondheid van de bijenvolken staan. De bijenvolken hebben gemiddeld 12 tot 14 kilo honing nodig om te overleven in de winter. Wanneer ze meer verzamelen zou je dat kunnen oogsten. Dit is echter meestal niet het geval. Honing zou geoogst kunnen worden wanneer de bijen daarvoor in de plaats suiker of siroop krijgen, maar dat is niet goed voor bijen. Jos wil ze daarom laten overwinteren op honing en niet op suiker.
Wanneer er voldoende voedsel voor de bijen in het landschap aanwezig zou zijn, zou er wel een overschot kunnen zijn. Wat de bijen nu op de ene plaats aan overschot creëren geeft Jos aan de volken die een tekort hebben.
We hopen dat er een dag komt waarop we honing van de Odin imkerij kunnen aanbieden. Gelukkig zijn er landen in de wereld waar wel degelijk (nog) overschotten zijn. Daar komt dan ook de meeste honing vandaan.
Lees hier meer over de Odin imkerij.